Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet inzake bloedvoorziening

 

Artikel 3
1
Onze Minister wijst één rechtspersoon aan die ter uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 2, tot taak heeft:
a
het jaarlijks ramen van de behoefte aan bloed, tussenproducten en bloedproducten;
b
het inzamelen van bloed;
c
het bereiden van tussenproducten en bloedproducten uit het ingezamelde bloed, alsmede het bewaren, verpakken, etiketteren, vervoeren en afleveren daarvan.
2
De aanwijzing vindt slechts plaats indien wordt voldaan aan de volgende eisen:
a
de rechtspersoon is gevestigd in Nederland;
b
de werkzaamheid van de rechtspersoon is niet gericht op het behalen van winst;
c
de rechtspersoon is, wat betreft zijn organisatie, personeel en materieel, in staat de in het eerste lid bedoelde taken op verantwoorde wijze te vervullen.
3
Onze Minister kan aan de aanwijzing beperkingen stellen en voorschriften verbinden. Hij kan na de aanwijzing de beperkingen en voorschriften wijzigen en nieuwe beperkingen en voorschriften vaststellen.
4
Onze Minister kan de aanwijzing intrekken indien
a
de rechtspersoon daarom verzoekt;
b
de rechtspersoon een of meer van de in het eerste lid bedoelde taken niet of niet verantwoord vervult of het bepaalde bij of krachtens deze wet niet naleeft;
c
naar het oordeel van Onze Minister het belang van een doelmatige bloedvoorziening zulks vordert; dan wel
d
een bijzondere omstandigheid daartoe aanleiding geeft.
5
De aanwijzing alsmede de daaraan gestelde beperkingen en verbonden voorschriften of de intrekking van de aanwijzing worden in de Staatscourant bekendgemaakt.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •